info@hetgebrokenslot.nl
0031 - (6) 53 21 87 48
Door: De Witte Dame

Er was eens ……

CB_GebrokenSlot_18een kasteel in Grubbenvorst aan de Maas. En daar wil ik jullie graag iets over vertellen, maar let wel, ik heb dit kasteel zelf nooit gezien. Als ik nog een kind ben, staat er al een ruïne. Van oudere mensen en van mensen die hier in latere jaren graven, weet ik dat de burcht omstreeks 1300 moet zijn gebouwd. Dat is ongeveer vierhonderd jaar voor ik hier leef.

In mijn tijd is een grebbe een holle weg of een sloot en een vorst is dan een domeinbos. En als je die twee combineert, ben je in ons dorp: Grubbenvorst.

Terug naar heer van Grebben. Het is Willem II van Millen die omstreeks 1310 aan de Maas een burcht laat bouwen. Ook bouwt hij op zijn landgoed een molen en legt er een boomgaard aan. Het kasteel stelt hij als ‘open huis’ beschikbaar aan de landsheer, graaf Reinald I van Gelder. Dat is niet vreemd, want Willem is zijn bastaardbroer.

De heerlijkheid Grebben is een allodiaal goed, wat betekent dat niet de graaf, maar de heer van Grebben eigenaar is. Hij is de baas in het dorp en bezit ook een deel van de heerlijkheid Velden, aan de overzijde van de Maas. Ik spreek nu over het begin van de veertiende eeuw.

Pst ……………. niet verder vertellen!

Vóór Venlo in 1343 stadsrechten krijgt, hoort het dorp bij de heerlijkheid Grubbenvorst, met als centrum het huis Grebben. Het zijn de heren van Millen, die een eindje verderop in Venle de lakens uitdelen. Ze mogen er belastingen heffen, de pastoor benoemen en zowel op het water als op het land tol heffen. Ach, het allemaal zo anders kunnen lopen. Stel je eens voor: Venlo, gemeente Grubbenvorst.

Als vertegenwoordiger van de graaf, en later de hertog, regelt de heer van Grebben allerlei zaken. Hij heft belastingen, int tol en spreekt recht. Ook bezit hij het veerrecht, wat inhoudt dat hij het alleenrecht heeft om in de omgeving van zijn kasteel de Maas over te steken. Van de ene naar de andere kant varen, kan alleen als je daarvoor betaalt. Uiteraard vaart de heer niet zelf, maar heeft hij voor het overzetten een veerman in dienst.

De heer kan vanuit zijn kasteel goed in de gaten houden wat er op en langs het water gebeurt.

Kasteel Grebben ligt op een heuvel, een zogenoemde motte, in een buitenbocht van de Maas. Het is de plaats waar de Everlose beek in de Maas uitmondt. De burcht ligt ingeklemd tussen de Maas en die beek.

Om de heuvel een ringvormige gracht, waardoor het niet eenvoudig is de versterking te naderen. Het zand van de gracht wordt bij de aanleg gebruikt om de heuvel op te hogen. Waar muren moeten komen, legt men een bed van puin als ondergrond.

Er komt echter niet direct een kasteel. In eerste instantie is slechts sprake van een eenvoudige ronde toren, die als uitkijkpost dient en van waaruit kan worden geschoten. Gaandeweg groeit die eerste versterking uit tot een min of meer vierkant bakstenen kasteel. Tegen de heuvelflanken worden in de vijftiende eeuw stevige muren gebouwd. Vrijwel aan de voet van de heuvel komt een torenachtige ingangspartij in het water van de gracht. Vanuit het poortgebouw lopen trappen naar het kasteel op de top van de heuvel.

Aan de hand van een tekening uit 1623, archeologisch onderzoek en voorbeelden van motte-burchten in de omgeving, hebben we inmiddels een goed beeld van hoe het kasteel er vóór 1586 uit moet hebben gezien. Zo weet ik – van horen zeggen – dat het kasteel aan de voorzijde twee torens had. Rechts een zware ronde met kantelen en links een kleinere. Aan de achterzijde stond een kleine schuin geplaatste vierkante toren op de rechterhoek. De helft van het binnenterrein was woonhuis. Om het geheel lag sinds het eerste kwart van de vijftiende eeuw een ringmuur met enkele torentjes en een voorburcht.

De ringmuur diende ertoe om de vijand met zijn vuurgeschut op grotere afstand te houden. Mogelijk hield de bouw van de muur verband met spanningen die in 1473 waren gerezen tussen de heer van Grebben en de stad Venlo. Ach, wie zal het zeggen. Er waren in die tijd wel vaker conflicten.

Na de dood van Willem van Millen wisselt het kasteel verschillende malen van eigenaar. Zo komt het in handen van de adellijke families van den Bergh, Van Wevelinghoven, Schenk van Nydeggen en Van Hoensbroek. Later komt het inmiddels Gebroken Slot (de ruïne met het omringende landgoed) in handen van de families Receveur en Willemse. De meest recente overdracht vindt in 2013 plaats, waarna de familie Van den Hombergh  landgoed het Gebroken Slot betrekt. Niet als heer, maar als gastheer.

Rond het Gebroken Slot

CB_GebrokenSlot_03Als de familie Van Wevelinghoven het kasteel in 1386 in bezit krijgt, ligt de burcht er nog goed bij. Dat weet ik uit de verhalen die mijn grootouders vertellen en die zij weer van hun ouders hebben gehoord. Vanuit hun kasteel kijken ze over een groot deel van de Maas. Als er gevaar dreigt, hoeven ze niet gauw iets te vrezen. Het onderkomen heeft dikke muren en ligt goed beschermd op een heuvel omringd met water. Het kasteel is strategisch van belang en wordt meer dan eens belegerd, maar dit leidt nooit tot veel schade. In 1511 gaat het echter mis als Schotse troepen van Maximiliaan van Oostenrijk kasteel Gribben vrijwel totaal verwoesten. Het moet vreselijk zijn geweest, maar het leed is dan nog niet gelden. In 1568 breekt de Nederlandse Opstand uit en begint een strijd die wij later de Tachtigjarige Oorlog noemen. De gevechten tussen de opstandelingen en de Spaanse machthebbers golven op en neer en ook Grubbenvorst krijgt met het vreselijke oorlogsgeweld te maken. Voor mijn dorp en zeker voor het kasteel is 1586 een rampjaar. Het kasteel, eigendom van Jasper van der Lip, komt ditmaal onder Spaans vuur te liggen waarbij het bijna tot de grond toe gelijk wordt gemaakt. Het eens zo fiere bolwerk verandert in een ‘gebroken slot’. Wat rest is een ruïne, waarop ik als kind speel en waarlangs ik met mijn ouders vaak wandel. En zoals jullie al weten, is die ruïne voor eeuwig mijn thuis geworden.

Ik heb in de loop der tijd rond de ruïne heel wat gezien en meestal zonder zelf gezien te worden. In de loop der tijden zie ik heel wat vreemde snoeshanen voorbij trekken. Het zijn vagebonden, kooplieden, soldaten en soms ook bandieten. Ze komen uit alle windstreken en spreken Nederlands, Frans, Engels, Spaans, Frans en Duits. Ik zie ze liever gaan dan komen. Maar veel kan ik niet doen. Toch slaag ik er zo nu en dan in hen de stuipen op het lijf te jagen, zodat ze Grubbenvorst snel achter zich laten. Ik kan er bij wijze van spreken een boek over schrijven, maar laat ik me beperken tot enkele opmerkelijke gebeurtenissen.

Ik start met een hoopvolle gebeurtenis uit 1623. Er lopen mannen op het terrein en een vrouw. Ik ken haar gezicht, maar ben me niet zeker. Het is Vrouwe Aleid Schenck van Nydeggen, of haar jongere zus Margaretha. Van der Lippe genaamd Hoen. Hoe dan ook, de dame heeft een tekening in de hand en praat met een man, die ik niet eerder heb gezien. Ze hebben het  over plannen ‘wie man das gebrochenen Schlos zu Gribben Vorst bauwen könte’. Ik zweef naar ze toe en werp een blik op de tekening. Wat ik zie, maakt me blij. Het ziet er geweldig uit. Wat zullen de inwoners van Grubbenvorst opkijken. Een tijd later wordt er inderdaad gewerkt, maar wat uiteindelijk uit de bus – of moet ik zeggen uit de heuvel – komt, lijkt toch niet op de tekening die ik heb gezien.

Zoals zo vaak zijn het de onzekere tijden die roet in het eten gooien. Tussen 1612 en 1621 is er een twaalfjaar durend bestand, waardoor Diederik denkt dat het ook hierna rustig zal blijven in zijn heerlijkheid. Dat blijkt een verkeerde inschatting. Bovendien speelt het geld een rol. Rond 1623 gaat het economisch goed in de streek, maar twee jaar later komt aan de voorspoed een einde door een blokkade van de Maashandel. Diederik wil wel, maar kan niet meer. Jammer, jammer, jammer!

Plezieriger is de dag waarop ik plots in mijn rust wordt gestoord door allerlei handwerkers die op een steenworp van het gebroken Slot aan de slag gaan. Ze graven, metselen en timmeren meer dan een jaar totdat er een groot huis staat. Het huis met een kelder, twee verdiepingen en een grote zolder staat op de plek van de vroegere voorburcht. Op de muur aan de Maaskant komen ankers met de cijfers 1, 6, 4 en 8. Het is 1648, het jaar waarin in Munster een verdrag wordt getekend dat een einde maakt aan de Tachtigjarige Oorlog. Er is weer hoop en de mensen verheugen zich op een vreedzame toekomst.

Opdrachtgever van de bouw van het huis is de nieuwe heer van Grubbenvorst, Dirk Schenck van Nydeggen, een neefje van Margaretha van der Lippe genaamd Hoen. Het huis krijgt de naam Huis Grebben. Dirk gaat er niet zelf wonen. De woning wordt verpacht en is in gebruik als boerderij.

Later is het landgoed met de ruïne, de molen en de pachthoeve in handen van de familie Van Hoensbroek, die het bezit in 1848 verkoopt aan barones van Wijmar, die een eindje verder op kasteel Broekhuizen woont. Ook zij is van adel, maar sinds de Franse revolutionairen het hier voor het zeggen hadden, hebben ze wel nog bezit en aanzien, maar vrijwel geen macht. Dat was na al die eeuwen even wennen.

Wanneer wordt de huidige boerderij gebouwd?

Als de Fransen omstreeks 1814 wegtrekken, blijft het lang rustig in Grubbenvorst en rond het Gebroken Slot. Wel verandert er een en ander. Paarden en koetsen worden zeldzaam de mensen verplaatsen zich steeds vaker met auto’s, die met hoge snelheid langs de ruïne rijden. Ik erger me daar wel eens aan, maar ach, we hebben voor hetere vuren gestaan.CB_GebrokenSlot_08

Geurende de hele negentiende eeuw zie ik hier geen vreemde soldaten, behalve tussen 1830 en 1839. Noord-Nederland voert dan strijd tegen het opstandige zuiden dat zich afsplitst en verder gaat als koninkrijk België. Grubbenvorst is in die periode Belgisch. Veel maakt het ons niet uit, we zijn allang blij dat er hier niet wordt gevochten.

Ook als tussen 1914 en 1918 er een wereldoorlog woedt, merken we daar in ons dorpje aan de Maas vrijwel niets van. Ons land is neutraal en veel grensbewoners kunnen een aardige cent bijverdienen aan de smokkelhandel. Ook bij het Gebroken Slot zie ik regelmatig bootjes met allerlei waren oversteken. Ons dorp groeit langzaam verder en de meeste mensen leven nog steeds van de landbouw. Ze zijn tevreden en dus ben ik dat ook.

Aan alle voorspoed komt helaas in mei 1940 een einde als Duitse troepen Nederland binnenvallen en ons land vijf jaar bezetten. Nederlandse soldaten proberen hen vanuit deze kant van de rivier tegen te houden, maar de overmacht is te groot. Ons dorp is hierna vijf jaar bezet. Het zijn zware tijden.

Als de geallieerde troepen in 1944 oprukken, bevinden zich in de burchtheuvel Duitse stellingen. Opnieuw slaat het noodlot toe als Duitse soldaten deze stellingen en de restanten van het oude kasteel opblazen. Als de rook optrekt, zie ik op de heuvel enkel nog brokstukken.

Na de Tweede Wereldoorlog wordt het rustig rondom het Gebroken Slot. Het zeventiende huis is nog steeds bewoond en dat geldt ook voor de boerderij. De bewoners wandelen wel eens door het landgoed of klimmen op de heuvel om te genieten van het fraaie uitzicht. Een enkele keer is het drukker, bijvoorbeeld als er een evenement ter eren van mij wordt georganiseerd of wanneer onderzoekers gaan graven om meer te weten te komen over het oude kasteel. Dat is bijvoorbeeld in de jaren zeventig van de vorige eeuw het geval. Er gaat dan een enthousiaste groep aan de slag, die heel wat te weten komt. Terloops vang ik op dat in een Duits archief een kaart uit 1623 is opgedoken met een plattegrond van het kasteel. Dat is belangrijk, want nu weten we hoe het kasteel er destijds uitzag. Het is een tekening voor een – nooit gerealiseerde – wederopbouw.